Terug naar overzicht

Keuzes op uw pensioengerechtigde leeftijd

Over de auteur

Alex Struik

Mijn naam is Alex Struik en ik help u om bewuste keuzes te maken voor uw pensioen. Geen algemene aanpak, maar een degelijk advies toegespitst op uw situatie.

Keuzes op uw pensioengerechtigde leeftijd

U gaat binnenkort met pensioen. Hier heeft u wellicht lang naar uitgekeken. Geen verplichtingen meer. Dingen doen die u leuk vindt.

Maar voordat het zover is, moet er nog wat geregeld worden. Vroeger viel er niet zoveel te regelen, de hoogte van het ouderdomspensioen stond vast en ook wanneer het inging.

Nu is er een veelheid aan keuzes. Keuzes die allemaal invloed hebben op de hoogte van het pensioen.

Ik behandel de verschillende keuzemogelijkheden hierna. En behandel ook een aantal zaken die (mogelijk) te maken hebben met de start van uw pensioenuitkering.

U mag – binnen bepaalde grenzen – zelf weten wanneer u met pensioen gaat.

1.     Wanneer wilt u het ouderdomspensioen laten ingaan?

Maar al te vaak wordt de vraag gesteld “wanneer mag je met pensioen?”. Alsof er geen ruimte is om eigen keuzes te maken. Maar die keuze is er wel. U mag – binnen bepaalde grenzen – zelf weten wanneer u met pensioen gaat.

Hierbij zijn een aantal zaken van belang.

Verschuiving van de pensioendatum heeft gevolgen voor de hoogte van het pensioen

Gaat u eerder met pensioen dan waar uw pensioenuitvoerder van uit gaat? Dan wordt uw ouderdomspensioen lager. Dit heeft te maken met het feit dat de premiebetaling eerder stopt dan gepland en dat uw pensioen over een langere periode wordt uitgekeerd.

Op uw pensioenoverzicht dat u van uw pensioenuitvoerder krijgt en op www.mijnpensioenoverzicht.nl staat het opgebouwde pensioen vermeld.

U kunt bij uw pensioenuitvoerder nagaan wat de zogenaamde vervroegingsfactoren zijn. Als het goed is, staat dit in een bijlage met het pensioenreglement. Staat daar bijvoorbeeld dat u 5% minder krijgt omdat het ouderdomspensioen een jaar eerder ingaat? Dan wordt het opgebouwde ouderdomspensioen 5% lager. En als u eerder met pensioen gaat dan is uw ouderdomspensioen nog niet volledig opgebouwd. Op uw pensioenoverzicht dat u van uw pensioenuitvoerder krijgt en op www.mijnpensioenoverzicht.nl staat het opgebouwde pensioen vermeld.

Gaat u later met pensioen dan waar u pensioenuitvoerder van uit gaat? Dan wordt uw ouderdomspensioen hoger. Dat heeft te maken met het feit dat het ouderdomspensioen over een kortere  periode wordt uitgekeerd. Of er ook langer premie wordt betaald hangt af van de afspraken tussen u, de werkgever en de pensioenuitvoerder.

Overleg met de werkgever is noodzakelijk

Over de werkgever gesproken, als u langer wilt doorwerken dan de datum waarop uw dienstverband normaal gesproken eindigt (dat is de AOW-leeftijd), dan moet u een nieuwe arbeidsovereenkomst met uw werkgever sluiten. Ga daarom op tijd in overleg.

Niet alles is mogelijk

Een pensioenregeling is bedoeld om u inkomen te geven als u niet meer werkt. Vanuit deze gedachte heeft de belastingdienst als regel gesteld dat u uw werkzaamheden (gedeeltelijk) stopt als u eerder met (deeltijd)pensioen wilt gaan dan de standaard-pensioendatum in uw pensioenregeling.

Om de regeldruk te beperken heeft diezelfde belastingdienst een uitzondering op deze regel gemaakt als u niet eerder dan 5 jaar vóór uw AOW-ingangsdatum met (deeltijd)pensioen gaat.

Als u later met pensioen wilt, dan kunt u het niet langer uitstellen dan tot 5 jaar na de ingangsdatum van uw AOW-uitkering.

Bovenstaande is gebaseerd op wet- en regelgeving. Het kan zijn dat uw eigen pensioenuitvoerder minder mogelijkheden biedt. U kunt dit lezen in het pensioenreglement of nagaan bij uw eigen pensioenuitvoerder.

Op tijd regelen

Als u eerder met pensioen wilt dan de standaard pensioenleeftijd binnen uw pensioenregeling, dan moet u dit op tijd aangeven bij uw pensioenuitvoerder. Als u op deze standaard leeftijd met pensioen gaat, dan komt de pensioenuitvoerder zelf wel op tijd in actie. Als u eerder wilt, moet u zelf actie ondernemen. In ieder geval een half jaar van tevoren!

2.     U wilt gedeeltelijk met pensioen

In één keer van fulltime werken naar fulltime met pensioen. Dat is misschien een te grote stap. U zou kunnen overwegen om dan in deeltijd met pensioen te gaan.

Een voorbeeld om het toe te lichten

Stel u bent 66 jaar en u gaat normaal gesproken op leeftijd 67 volledig met pensioen, maar u wilt op uw 66ste alvast voor 50% met pensioen. Uw volledige pensioen op leeftijd 67 is € 25.000 en u bouwt elk jaar € 1.000 pensioen op.

Op leeftijd 66 heeft u € 24.000 aan ouderdomspensioen opgebouwd. De helft daarvan laat u ingaan. Dat is € 12.000. Omdat u dit gedeelte een jaar eerder laat ingaan wordt het verlaagd. Stel het pensioen wordt met 5% verlaagd. U krijgt dan vanaf 66 tot 67 een uitkering van € 11.400.

U gaat vervolgens voor 50% nog een jaar doorwerken. In dat jaar bouwt u dan geen € 1.000 pensioen op, maar 50% daarvan, dat is € 500.

Op leeftijd 67 heeft u dan nog over een pensioen van €12.000 + € 500 = € 12.500.

Op het moment dat u volledig stopt met werken ontvangt u levenslang € 23.900 van uw pensioenuitvoerder.


Andere aandachtspunten

Gaat u met deeltijdpensioen? Dan gelden dezelfde aandachtspunten op dezelfde manier als dat u volledig eerder met pensioen gaat, zie de paragraaf hiervoor.

3.     regeling vervroegde uittreding

Heeft u een zwaar beroep en wilt u er om die reden wel eerder mee stoppen? Tot 2006 was het mogelijk een VUT- of prepensioenregeling te hebben. Om langer doorwerken te stimuleren zijn  VUT en Prepensioen afgeschaft. Was er toch een regeling vanuit de werkgever, dan werd dit gezien als een fiscaal niet-toegestane regeling vervroegde uittreding (RVU) waarover extra belasting moest worden betaald.

Het is nu tijdelijk (!) mogelijk om onder deze RVU-heffing uit te komen. De werkgever mag de werknemer eerder met pensioen laten gaan, maar hier gelden de volgende voorwaarden voor:

-       De uitkering van de werkgever aan de werknemer gedurende de vroegpensioenperiode bedraagt niet meer dan € 1.874 bruto per maand (cijfer 2022)

-       De uitkering begint niet eerder dan 3 jaar voor de AOW-ingangsdatum en duurt maximaal 36 maanden

-       De regeling duurt maximaal van 1 januari 2021tot 1 januari 2026. De laatste toezegging aan een werknemer kan dus eind 2025worden gedaan.

Heeft uw werkgever een dergelijke regeling? Vraag het uw werkgever!

Als uw werkgever zo’n regeling heeft en u wilt hier gebruik van maken dan kunt u deze regeling gebruiken in combinatie met de mogelijkheid binnen uw pensioenregeling om het pensioen te vervroegen (zie hiervoor). Op deze manier is het (wellicht) mogelijk om een passende pensioenuitkering (in combinatie met de RVU-uitkering) te verkrijgen, in aanloop naar uw “echte”pensionering.

Overigens geldt deze RVU-vrijstelling niet alleen voorwerknemers met een zwaar beroep, de werkgever mag dit voor iedere werknemer toepassen.

4.     Verlofsparen

Een andere manier om eerder te stoppen met werken is het sparen van verlofdagen. Het is mogelijk om maximaal 100 weken te sparen.

Althans, volgens de overheid. Het is de vraag of uw werkgever dit ook toestaat. Is dit wel het geval, dan kunt u er voor kiezen om deze dagen voorafgaand aan uw pensioendatum op te nemen. U blijft gedurende die periode gewoon werknemer en ook deelnemer aan de pensioenregeling. Dit heeft verder geen invloed op uw pensioenaanspraken.

5.     AOW-compensatie

Als u de ingang van uw pensioen vervroegt naar een datum vóórdat u voor de eerste keer AOW krijgt, dan krijgt u te maken met een AOW-hiaat.

U krijgt dan immers een verschil in uw totale pensioeninkomen vóór en na de AOW-ingangsdatum. Daarbovenop krijgt u ook nog eens te maken met een ongunstiger belastingtarief vóór de AOW-ingangsdatum.

U kunt dit AOW-hiaat opvangen door een zogenaamde AOW-compensatie in te bouwen. U vraagt dan aan uw pensioenuitvoerder u gedurende de periode dat u nog geen AOW krijgt u een hogere uitkering te verstrekken. Uiteraard zal dit leiden tot een lagere uitkering nadien.

Raadpleeg uw pensioenreglement voor de exacte mogelijkheden en voor de rekenfactoren.

6.     Bedrag ineens

Met ingang van waarschijnlijk 1 juli  2023 is het mogelijk om op de pensioendatum een bedrag ineens op te nemen. Dit bedrag ineens is gelijk aan 10% van de waarde van het ouderdomspensioen.

Hoe werkt het?

Het is mogelijk om een bedrag ineens op te nemen, ter grootte van 10% van de waarde van alle toekomstige uitkeringen voor het ouderdomspensioen. Dat betekent dan wel dat de resterende uitkering wordt verlaagd naar 90%.

Een voorbeeld.
Stel u gaat op leeftijd 67met pensioen. Uw ouderdomspensioen bedraagt € 20.000 per jaar. De zogenaamde contante waarde van alle toekomstige uitkeringen is (stel) € 400.000. U kiest er voor om 10% als een bedrag ineens te ontvangen, in dit geval € 40.000. Dit is een brutobedrag, de pensioenuitvoerder zal loonbelasting inhouden.

Daarnaast wordt uw uitkering levenslang verlaagd met 10%, in dit voorbeeld naar € 18.000

Deze opname ineens is alleen mogelijk op de datum dat het pensioen ingaat. U kunt dus niet van tevoren een bedrag ineens opnemen. En u kunt ook geen bedrag ineens opnemen als u al met pensioen bent.

Als u besluit om op de AOW-ingangsdatum met pensioen te gaan dan kunt u er voor kiezen om de uitkering van het bedrag ineens uit te stellen tot de maand januari van het volgende jaar. In verband met een ander belastingtarief kan dit gunstig zijn. U kunt een dergelijke keuze alleen op de ingangsdatum van het pensioen maken. Uw ouderdomspensioen wordt meteen vanaf het begin verlaagd. De pensioenuitvoerder houdt het beheer over het bedrag ineens als een aan u verschuldigd bedrag.

Komt u als gepensioneerde te overlijden nádat het pensioen is ingegaan, doch vóórdat het bedrag ineens is uitgekeerd, dan wordt met terugwerkende kracht gedaan alsof er geen keuze is gemaakt voor een bedrag ineens. Er volgt dan een nabetaling om de lagere uitkeringen (90% in plaats van 100%) te compenseren.

 

Partnerpensioen

Het opnemen van een bedrag ineens heeft alleen betrekking op het ouderdomspensioen en niet op het partnerpensioen. Tenzij verlaging van het ouderdomspensioen ook resulteert in een verlaging van het partnerpensioen.

 

Samenloop met andere mogelijkheden

De keuze voor een bedrag ineens mag niet gecombineerd worden met een zogenaamde hoog/laag-constructie (zie hierna) of een constructie met een zogenaamde AOW-compensatie (zie hierna).

7.     Wel of geen partnerpensioen?

Partnerpensioen is het levenslange pensioen dat uw partner krijgt als u komt te overlijden. In dit artikel spreken wij uitsluitend over het partnerpensioen dat uw partner krijgt als u ná ingang van uw ouderdomspensioen komt te overlijden.

Kijk in het pensioenreglement en op uw pensioenopgave wat uw partner krijgt als u vóór pensioendatum komt te overlijden.

De eerste vraag die beantwoord dient te worden is of u een partner heeft op het moment dat u met pensioen gaat. Een partner is een huwelijkspartner, een partner met wie u een geregistreerd partnerschap bent aangegaan of een partner met wie u samenwoont. Betreffende de partner met wie u samenwoont. Of u en uw partner voldoen aan de voorwaarden voor een partnerpensioen staat in het pensioenreglement.

Is er een partnerpensioen  toegezegd, dan wordt er een uitkering gedaan aan de partner bij uw overlijden. U hoeft hiervoor geen keuzes te maken.

Is er een partnerpensioen  toegezegd en is er een voorziening opgebouwd voor zo’n partnerpensioen, maar u heeft géén partner, dan mag u deze voorziening gebruiken om het ouderdomspensioen te verhogen. Sterker nog, u doet uzelf tekort als u dat niet doet.

Met hoeveel het ouderdomspensioen stijgt door het opgebouwde partnerpensioen in te ruilen, staat in het pensioenreglement.

Heeft u wel een partner, dan mag u het partnerpensioen ook inruilen voor een hoger ouderdomspensioen. In dat geval is instemming van uw partner vereist. Het zou niet goed zijn om te beslissen over zijn/haar inkomen na uw overlijden zonder uw partner daarin te kennen.

8.     Eerst een hoger, daarna een lager pensioen

Veel gepensioneerden zien er naar uit om allerlei leuke dingen te gaan doen. En dan is het wel fijn om wat extra inkomen te hebben. Zeker de eerste jaren. Voor leuke vakanties bijvoorbeeld.

U kunt dat realiseren door de pensioenuitvoerder te verzoeken u de eerste periode, tot maximaal 10 jaren, een hogere uitkering te geven. Dit gaat dan ten laste van de latere uitkering die dan lager wordt. De lagere uitkering is minimaal 75% van de hogere uitkering.

Een voorbeeld.
Stel uw uitkering aan ouderdomspensioen is € 25.000 op leeftijd 67. U wilt 5 jaar lang een hogere uitkering, waarbij de lagere uitkering 75% is.

U krijgt – op basis van een voorbeeld tabel – een uitkering van € 30.725 gedurende de eerste 5 jaren en daarna een levenslange uitkering van € 23.044. Uw uitkering gaat – in dit voorbeeld – ten opzichte van de oorspronkelijke uitkering met ruim € 5.000 omhoog en uw uitkering daarna met bijna € 2.000 omlaag.

9.     Eerst een lager, daarna een hoger pensioen

Het is ook mogelijk dat u eerst een lager pensioen wilt en later een hoog pensioen. Bijvoorbeeld omdat u de eerste periode nog andere inkomsten heeft of omdat uw partner nog werkt.

Dezelfde regels gelden dan als hiervoor genoemd in de omgekeerde situatie. Dus maximaal 10 jaren en de verhouding hoog/laag mag in ieder geval niet slechter zijn dan 100/75.

10.     Een passend aanbod?

Voor alle mogelijkheden geldt dat u zich mag afvragen of u vindt dat het een passend aanbod is. Als u bijvoorbeeld uw pensioen met een jaar uitstelt, dan krijgt u in ruil voor het afstaan van één jaar pensioen een hoger levenslang pensioen. Maar staat het hogere pensioen in verhouding tot het pensioen dat u heeft ingeleverd?

11.     Shoprecht

De huidige wetgeving (2022) kent een verschil tussen premieovereenkomsten, kapitaalovereenkomsten en uitkeringsovereenkomsten. Bij een premieovereenkomst is de toezegging de hoogte van de premie. De uiteindelijke pensioenuitkering is het resultaat van de som van de premies, het rendement op de premies en het tarief op de pensioendatum.

In het nieuwe pensioenstelsel (in te voeren in de periode2023 tot 2027) is de premieovereenkomst de enige overeenkomst die nog mogelijk is, althans voor wat betreft de nieuwe pensioenopbouw. Op deze premieovereenkomst zijn een aantal varianten met specifieke kenmerken.

Op de pensioendatum is een pensioenkapitaal beschikbaar. Dit pensioenkapitaal wordt omgezet in een levenslange periodieke uitkering.

In het algemeen geldt nu, en ook in het nieuwe pensioenstelsel, een mogelijkheid om het opgebouwde pensioenkapitaal over te dragen naar een pensioenuitvoerder van uw keuze. Uitdrukkelijk zijn hier wel uitzonderingen op. Informeer hierover bij uw pensioenuitvoerder.

Deze mogelijkheid wordt het shoprecht genoemd. Bij gebruikmaking van het shoprecht kunt u maximaal gebruik maken van marktwerking.

12.     Vaste uitkering

Bij een premieovereenkomst (zie hiervoor onder “shoprecht”) heeft u de keuze tussen een vaste uitkering en een variabele uitkering. Met dien verstande dat er uitzonderingen zijn op dit keuzerecht, informeer hiervoor bij uw pensioenuitvoerder.

Bij een vaste uitkering krijgt u een uitkering die, zoals de naam al zegt, niet meer wijzigt. Dus geen verlagingen (of kortingen zoals dat eufemistisch heet binnen de pensioensector) maar ook geen verhogingen (of indexaties, zoals dat in pensioenland genoemd wordt).

Dat betekent dat uw pensioenuitkering volstrekt helder is. U krijgt nooit verrassingen.

Alhoewel?

De inflatie kan een lelijke verrassing zijn. U krijgt nooit meer en nooit minder. Dat betekent ook dat als de boodschappen, de benzine, de huur en de energie duurder worden, u geen compensatie hiervoor krijgt.

U wordt dus als gevolg van inflatie elk jaar armer!

Een vaste uitkering kan overigens prima gecombineerd worden met een hoog/laag constructie, een laag/hoog constructie of een AOW-compensatie. De uitkering is dan weliswaar niet elk jaar hetzelfde, maar hij is wel van tevoren vastgesteld. Dat maakt dat deze uitkering dan toch als vast kwalificeert.

Welke pensioenuitvoerder?
De keuze voor een pensioenuitvoerder is eigenlijk heel simpel. U gaat shoppen met uw pensioenkapitaal. En die pensioenuitvoerder die, in ruil voor uw pensioenkapitaal, de hoogste uitkering biedt heeft de beste aanbieding. U geeft vervolgens opdracht aan uw huidige pensioenuitvoerder het pensioenkapitaal over te voeren naar de nieuwe pensioenuitvoerder.


13.     Variabele uitkering

Bij een variabele uitkering geeft u de pensioenuitvoerder naar uw keuze de opdracht om het bij elkaar vergaarde pensioenvermogen in een beleggingsomgeving te houden. Elk jaar krijgt u te horen hoe hoog de uitkering wordt. Vanwege het feit dat het pensioenkapitaal in een beleggingsomgeving blijft zal uw uitkering elk jaar wijzigen, vandaar de naam variabele pensioenuitkering.

Overigens is het rendement op de beleggingen niet het enige element dat de uitkering beïnvloedt. Met name de marktrente en de ontwikkelingen van de sterftekansen beïnvloeden de hoogte van de uitkering ook.

Uiteraard is het de bedoeling dat het rendement op de beleggingen er voor zorgt dat de uitkering jaarlijks stijgt. Maar daar wordt geen garantie op gegeven.

Of de uitkering stijgt hangt ook af van de keuze die u op de pensioendatum heeft gemaakt met betrekking tot een ingebouwde daling.

Het klinkt gek, maar u kunt er voor kiezen om bij de start van de uitkering er van uit te gaan dat uw uitkering bij ongewijzigde omstandigheden daalt. Hierdoor krijgt u een hogere uitkering bij aanvang.

Vervolgens zal de uitkering, bij een zogenaamd “verwacht scenario” weer zodanig stijgen dat het de ingebouwde daling compenseert.

Voor de goede orde, dit is een verwachting, geen voorspelling en zeker geen garantie. Pas als er een scenario ontstaat dat beter is dan “verwacht” zal de uitkering daadwerkelijk stijgen.

Mede vanwege het variabele karakter van dit type uitkeringen is het van belang dat uw risicobereidheid en risicotolerantie passend is bij het product van de pensioenuitvoerder. U zult hier ook op getoetst worden.

Welke pensioenuitvoerder?

De keuze voor een passende pensioenuitvoerder is veel complexer dan bij de keuze voor een uitvoerder voor een vaste uitkering.

Dat komt omdat er nogal wat productverschillen zijn tussen de verschillende pensioenuitvoerders. Verschillen kunnen zich voordoen op het gebied van beleggingsstrategie, ingebouwde daling van de uitkering, voorwaarden voor het partnerpensioen bij uw overlijden, demping van beleggingswinsten- en verliezen en risicoafbouw.

14.     Afstemming met uw partner

Heeft u een partner, dan dient u zich er bewust van te zijn dat in heel veel gevallen de partner moet meebeslissen over de keuzes die u maakt. Neem daarom uw partner mee in het keuzeproces. Dan komt hij/zij niet voor plotselinge keuzes te staan.

15.     Pensioeningang en scheiding

Een groot deel van de huwelijken of geregistreerde partnerschappen eindigt helaas in een scheiding. Dit geldt ook voor partners die ongehuwd samenwonen.

En een scheiding heeft gevolgen voor het pensioen, zowel het ouderdomspensioen als het partnerpensioen. Welke gevolgen dat heeft, hangt af van diverse factoren, zoals:

-       Wanneer heeft de scheiding plaatsgevonden, onder welke wet valt deze scheiding?

-       Betreft het een einde van een huwelijk, geregistreerd partnerschap of einde samenwoning?

-       Welke afspraken zijn er gemaakt bij het aangaan van de relatie dan wel bij het einde?

-       Welke keuzes zijn er gemaakt bij einde relatie?

-       Voert de pensioenuitvoerder de keuze uit, of moet u dat zelf doen?

Uw eventuele scheiding uit het verleden kan ook invloed hebben op de keuzes die u kunt maken met betrekking tot uw pensioeningang. Om een voorbeeld te noemen: Als er sprake is van een scheiding waarbij het ouderdomspensioen verdeeld wordt tussen beide ex-partners en de pensioenuitvoerder voert dit uit, dan is het heel lastig om voor een variabele uitkering in aanmerking te komen.

16.     Pensioeningang en arbeidsongeschiktheid

Als u (gedeeltelijk) arbeidsongeschikt bent, dan is het vaak zo dat de pensioenopbouw (gedeeltelijk) wordt voortgezet zonder dat u en uw werkgever daarvoor de (volledige) premie betalen.

Aan zo’n premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid zit een einddatum vast.

Daarnaast heeft u waarschijnlijk een WIA-uitkering, in de vorm van een IVA-uitkering of een WGA-uitkering. Of misschien, omdat u al langer arbeidsongeschikt bent, een WAO-uitkering.

De premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid, uw WIA- of WAO-uitkering en de AOW-uitkering moeten in samenhang worden gezien, in combinatie met uw eigen wensen en mogelijkheden.

17.     Afkoop van uw pensioenrechten

Heeft u een zogenaamd klein pensioen (dat is minder dan €520,35 cijfer 2022) dan kunt u van de pensioenuitvoerder op de pensioendatum de mogelijkheid krijgen om het pensioen af te kopen.

U kunt hier mee instemmen, maar het ook weigeren. In dat geval wordt het pensioen gewoon uitgekeerd.

Of u daar wel of niet mee wilt instemmen, hangt af van uw persoonlijke omstandigheden.

18.     Meerdere pensioenuitvoerders en/of meerdere pensioenopgaves

Het kan zijn dat u meerdere pensioenopgaves heeft. Omdat u meerdere werkgevers bij verschillende pensioenuitvoerders heeft gehad. Maar wellicht ook omdat uw werkgever een ander type pensioenregeling heeft ingevoerd, al dan niet bij dezelfde pensioenuitvoerder.

Heel vaak zijn er dan ook nog verschillende standaard data waarop het pensioen ingaat van toepassing. Een paar zaken over na te denken:

-       U kunt alle pensioenen in principe op dezelfde datum laten ingaan, als u dat tenminste wilt.

-       Door de versnippering is de kans groter dat u één of meerdere kleine pensioenen heeft, die afgekocht kunnen worden. Bekijk het vraagstuk van afkoop echter in samenhang met de andere pensioenen.

-       Als u gebruik kunt maken van het shoprecht en u heeft kapitaal opgebouwd in een kapitaal- of premieovereenkomst, dan kunt u deze kapitalen samenvoegen bij één uitvoerder en één uitkering ontvangen.

19.     Fiscale aspecten

Pensioen heeft alles te maken met fiscaliteit ofwel belastingen. Er zijn een aantal zaken die u over belastingen en uw pensioenuitkering moet weten.

a.    Tarieven

In Nederland betaalt u belasting over uw pensioenuitkering. De pensioenuitvoerder houdt loonbelasting in. En u vult elk jaar uw aangifte inkomstenbelasting in, waarbij de loonbelasting wordt verrekend met de eerder ingehouden loonbelasting.

Het tarief voor de inkomstenbelasting is progressief, met andere woorden: u betaalt relatief meer inkomstenbelasting naarmate u meer inkomsten heeft.

Maar het tarief is ook afhankelijk van uw leeftijd. U betaalt namelijk vanaf uw AOW-leeftijd een lager tarief in de eerste schijf. Hieronder ziet u het tarief zoals dat geldt in 2022.

Inkomen vanaf          Inkomen tot              Tot AOW-leeftijd        Vanaf AOW-leeftijd   

€ 0                             € 35.472                 37,07%                        19,17%    

€ 35.472                  € 69.398                 37,07%                        37,07%   

€ 69.398                 >  € 69.398             49,50%                        49,50%
                                                                  

b.    Heffingskortingen

Is het volledige bedrag aan belasting bekend (inclusief de heffing over box 2 en box 3) dan wordt over het totaal aan inkomstenbelasting een korting berekend, dit zijn de zogenaamde heffingskortingen.

Zonder in detail te treden. Deze heffingskortingen zijn ook afhankelijk van uw inkomsten (kortingen nemen af naar uw inkomen hoger is) en zijn afhankelijk van of u al dan niet AOW-gerechtigd bent.

Bij de inhouding van de loonbelasting kan een pensioenuitvoerder rekening houden met het feit dat u in aanmerking komt voor de heffingskortingen. De Sociale Verzekeringsbank (die de AOW uitvoert) houdt daar standaard rekening mee, tenzij u hebt aangeven dat dat niet het geval moet zijn.

De pensioenuitvoerder vraagt u ook of zij rekening moeten houden met de heffingskortingen. Zorgt u ervoor dat u slechts aan één instantie de opdracht geeft rekening te houden met de heffingskortingen. Doet u dat niet, dan is de kans heel groot dat u onnodig inkomstenbelasting moet betalen nadat u aangifte inkomstenbelasting hebt gedaan.

c.     Premies zorgverzekeringswet

Als u werknemer bent dan betaalt uw werkgever premie voor de Zorgverzekeringswet. Deze premie wordt betaald, naast de maandelijkse premie die u aan uw zorgverzekeraar betaalt. Gaat u met pensioen dan moet u als pensioengerechtigde zelf de premie voor de Zorgverzekeringswet betalen. Deze wordt door de uitkerende instantie ingehouden op uw uitkering.

Voor het jaar 2022 bedraagt deze premie 5,50% van uw bruto uitkering, tot een maximuminkomen van € 59.706.


d.    Netto pensioen

Werknemers met een salaris boven € 114.866 (cijfer 2022) kunnen over het deel boven dit maximum geen “gewoon pensioen” opbouwen, maar wel een netto pensioen. Als dit pensioen, dat opgebouwd wordt op basis van een premieovereenkomst, tot uitkering komt, hoeft hier geen loon- of inkomstenbelasting over geheven worden.

e.    In het buitenland?

Woont u in het buitenland, of gaat u naar het buitenland? Ook dan moet er belasting worden geheven. Hoe en wat hangt af van het (al dan niet aanwezige) belastingverdrag tussen Nederlanden het buitenland waar u woont of gaat wonen.

20.     Indexatie

In de media wordt veelvuldig geschreven over dé indexatie van dé pensioenen. Maar er bestaat niet zoiets als hét pensioen. Iedere pensioenaanspraak is weer anders, zeker als het bij verschillende pensioenuitvoerders vandaan komt. En er is een groot verschil in het indexatie-vraagstuk tussen verzekeraars en pensioenfondsen.

Daarnaast zal het nieuwe pensioenstelsel, in te voeren vanaf 1 januari 2023 als het parlement akkoord gaat, impact hebben op het indexatie-vraagstuk bij met name pensioenfondsen.

21.     Samenhang met lijfrente

Tot nu toe hebben we alleen maar gesproken over pensioen, in de zin van de Pensioenwet. Maar u heeft wellicht, buiten uw werkgever om, ook een oudedagsvoorziening opgebouwd via een lijfrente. Dat heeft u gedaan bij een verzekeraar, bank of beleggingsinstelling.

Veel vraagstukken over ingangsdatum, belastingen en flexibiliteit kennen een parallel met het pensioenvraagstuk. Maar er zijn ook verschillen.

Tenslotte

Het pensioenvraagstuk is een complex vraagstuk. Laat u hierover adviseren. Dat kan vaak bij uw pensioenuitvoerder. Zij hebben meestal goede instrumenten om goed zicht te krijgen op de mogelijkheden. Hier kunt u ook vaak de effecten op uw netto inkomen berekenen.

En natuurlijk is Struik Financial Consulting ook bereid u hiermee te ondersteunen en u te begeleiden.

Profielfoto van Alex Struik

Hoe is het met uw pensioen?

Maak een eerste vrijblijvende afspraak.