Een hele eenvoudige – en terechte – vraag. Maar niet zo eenvoudig te beantwoorden. Wat dat voor u betekent, hangt namelijk sterk af van hoe u nu pensioen opbouwt. Ik zal daarom in dit artikel onderscheid maken naar verschillende categorieën.
1. Werknemer
a. Ik bouw pensioen op bij een pensioenfonds
b. Ik bouw pensioen op bij een verzekeraar, met een middelloon- of eindloonregeling
c. Ik bouw pensioen op bij een verzekeraar of premiepensioeninstelling, met een beschikbare premieregeling
d. Ik bouw nu geen pensioen op
2. Oud-deelnemer
a. Ik heb pensioen opgebouwd bij een pensioenfonds
b. Ik heb pensioen opgebouwd bij verzekeraar, met een middelloon- of eindloonregeling
c. Ik heb pensioen opgebouwd bij een verzekeraar of premiepensioeninstelling, met een beschikbare premieregeling
3. Gepensioneerde
a. Ik krijg een uitkering van een pensioenfonds
b. Ik krijg een uitkering van een verzekeraar op grond van een middelloon- of eindloonregeling
c. Ik krijg een vaste uitkering van een verzekeraar, op grond van een beschikbare premieregeling
d. Ik krijg een variabele uitkering van een verzekeraar of premiepensioeninstelling, op grond van een beschikbare premieregeling
4. Zelfstandig ondernemer of ZZP-er
5. Directeur-grootaandeelhouder
Het wetsvoorstel “Wet Toekomst Pensioenen” is eind maart 2022 naar de Tweede Kamer gestuurd. Dat betekent dat het nog gewijzigd kan worden, maar op hoofdlijnen zal het naar verwachting worden goedgekeurd. De beoogde datum waarop het in werking treedt is 1 juli 2023. Oorspronkelijk zou het 1 januari 2023 ingaan, maar dat blijkt niet mogelijk. Of verder uitstel nodig is, hangt af van de parlementaire behandeling. Sociale partners en pensioenuitvoerders krijgen tot 1 januari 2027 de tijd om de gewijzigde regeling in te voeren.
Het nieuwe pensioenstelsel kan voor de ene (oud) deelnemer anders uitpakken dan voor de andere.
Daarnaast is het zo dat het wetsvoorstel voorziet in keuzes die sociale partners en pensioenuitvoerders kunnen maken. Het nieuwe pensioenstelsel kan dus voor de ene (oud) deelnemer anders uitpakken dan voor de andere. Dit overzicht is slechts een samenvatting, niet alle keuzemogelijkheden zijn uitvoerig besproken.
Het is goed om met bovenstaande rekening te houden, als u zich oriënteert op de vraag wat het voor u betekent.
Er zijn heel veel verschillende situaties te bedenken en het kan dus best zijn dat uw situatie er net niet bij staat of dat er specifieke zaken spelen in uw omstandigheden. Schroom niet om contact op te nemen met Struik Financial Consulting.
U krijgt op dit ogenblik periodiek een overzicht van het pensioen wat u mag verwachten als u met pensioen gaat. U heeft in feite een overeenkomst met uw werkgever c.q. met het pensioenfonds waarin is vastgelegd hoe hoog uw toekomstige uitkering wordt. Dit wordt ook wel een uitkeringsovereenkomst genoemd.
Het vooruitzicht op de uitkering wijzigt regelmatig. In de eerste plaats omdat uw salaris waarschijnlijk elk jaar wijzigt. Maar ook omdat het pensioenfonds kan besluiten de opgebouwde aanspraak te verhogen (dat heet indexatie) dan wel de opgebouwde aanspraak te verlagen (dat heet korting).
Op enig moment tussen 1 juli 2023 en 1 januari 2027 zal uw pensioenfonds de pensioenuitkering niet meer baseren op een formule die in het pensioenreglement staat beschreven (de zogenaamde uitkeringsovereenkomst), maar zal ze deze baseren op de som van de ingelegde premies en het (collectieve) rendement wat daarop behaald wordt. De aard van uw pensioenregeling gaat van een uitkeringsovereenkomst naar een zogenaamde premieovereenkomst.
De verwachte toekomstige uitkering zal in principe elk jaar worden aangepast. Dit aan de hand van onder andere de door het pensioenfonds behaalde resultaten. Naar verwachting zal dit resulteren in een hogere en meer regelmatige indexatie. Maar het kan ook leiden tot een eerdere korting.
Om al te veel schommelingen te voorkomen zullen er mechanismes worden ingebouwd die voor stabilisatie moeten zorgdragen.
De nieuwe premie, wat dus straks uw pensioentoezegging wordt, zal een vast percentage van de pensioengrondslag zijn.
Ook het pensioen dat u in het verleden heeft opgebouwd zal gewijzigd worden. Dat wordt namelijk onder de werking van de nieuwe wet gebracht. Tenzij het pensioenfonds aannemelijk kan maken dat het beter is om dat niet te doen. Naar verwachting zullen de meeste pensioenfondsen er toch voor kiezen om het opgebouwde pensioen “in te varen” in het nieuwe systeem.
Volgens het wetsvoorstel kunt u als individuele deelnemer geen bezwaar maken tegen dit invaren.
Het kan zijn dat u er door de nieuwe situatie op achteruitgaat. Sociale partners zijn verplicht een transitieplan op te stellen, met daarin ook een compensatieplan. Deze compensatie is bedoeld voor groepen deelnemers die er naar verwachting op achteruit gaan.
Gezien de aard van de nieuwe toezegging is een keiharde garantie dat u er op vooruit gaat, niet te geven. Maar de insteek zal wel zijn dat het voor u beter uitpakt dan de huidige regeling, met name vanwege de verwachting dat indexatie vaker zal worden toegepast.
U krijgt op dit ogenblik periodiek een overzicht van het pensioen wat u mag verwachten als u met pensioen gaat. U heeft in feite een overeenkomst met uw werkgever waarin is vastgelegd hoe hoog uw toekomstige uitkering wordt. Dit wordt ook wel een uitkeringsovereenkomst genoemd.
Het vooruitzicht op de uitkering wijzigt regelmatig. In de eerste plaats omdat uw salaris waarschijnlijk elk jaar wijzigt. Maar ook omdat uw werkgever kan besluiten de opgebouwde aanspraak te verhogen (dat heet indexatie). Het eenmaal opgebouwde pensioen kan en mag niet verlaagd worden, een korting zoals bij een pensioenfonds is dus niet van toepassing.
Op enig moment tussen 1 juli 2023 en 1 januari 2027 zal uw werkgever de pensioenuitkering niet meer baseren op een formule die in het pensioenreglement staat beschreven (de zogenaamde uitkeringsovereenkomst), maar zal ze deze baseren op de som van de ingelegde premies en het (collectieve) rendement wat daarop behaald wordt. De aard van uw pensioenregeling gaat van een uitkeringsovereenkomst naar een zogenaamde premieovereenkomst.
De verwachte toekomstige uitkering zal in principe elk jaar worden aangepast. Dit onder andere aan de hand van onder andere de door de verzekeraar of premiepensioeninstelling behaalde resultaten.
Op uw pensioengerechtigde leeftijd zal het opgebouwde pensioenvermogen worden omgezet in een periodieke uitkering. Dat kan een vaste uitkering zijn, waarbij de uitkering nooit wordt verhoogd of verlaagd. Dat kan ook een variabele uitkering zijn, waarbij de uitkering meebeweegt met de economische omstandigheden, zoals het beleggingsrendement. U kunt die keuze zelf maken op de pensioendatum.
De nieuwe premie, wat dus straks uw pensioentoezegging wordt, zal een vast percentage van de pensioengrondslag zijn.
Als u de premie (dat is de premie die werkgever en werknemer samen betalen) voor uw huidige regeling jaarlijks omrekent naar een percentage van de pensioengrondslag, dan zult u zien dat de pensioenkosten stijgen naarmate de leeftijd stijgt.
Overgang naar een vaste premie zal daarom voor oudere deelnemers ongunstig kunnen uitpakken. Een van de mogelijkheden om dit te voorkomen is om de deelnemers die al deelnemen aan de middelloonregeling- of eindloonregeling in te laten stromen in een beschikbare premieregeling met een leeftijdsafhankelijke premie. Voor nieuwe medewerkers zal dan een aparte regeling moeten worden opgezet, op basis van een vaste premie.
Het pensioen dat u in het verleden heeft opgebouwd zal niet gewijzigd worden. Dat wordt namelijk niet onder de werking van de nieuwe wet gebracht.
Wordt het opgebouwde pensioen niet geïndexeerd, wat in verreweg de meeste situaties het geval zal zijn? Dan moet u er rekening mee houden dat de waarde van het opgebouwde pensioen steeds lager zal worden, als gevolg van inflatie. U kunt immers steeds minder kopen als de prijzen hoger worden en uw pensioeninkomen hetzelfde blijft.
Het kan zijn dat u er door de nieuwe situatie op achteruitgaat. De werkgever is verplicht een transitieplan op te stellen, met daarin ook een compensatieplan. Deze compensatie is bedoeld voor groepen deelnemers die er naar verwachting op achteruit gaan.
U krijgt dus straks (minimaal) twee uitkeringen. Een vaste uitkering op basis van uw vroegere middelloonregeling- of eindloonregeling en een vaste uitkering of variabele uitkering op grond van de nieuwe beschikbare premieregeling.
Gezien de aard van de nieuwe toezegging is een keiharde garantie dat u er op vooruit gaat, niet te geven.
In de aard van de toezegging zal weinig veranderen. Het nieuwe pensioenstelsel gaat ook uit van een beschikbare premieregeling.
Het nieuwe stelsel gaat echter wel uit van een premie die een vast percentage van de pensioengrondslag is.
Waarschijnlijk heeft u nu een regeling waarbij de premie hoger wordt naarmate u ouder wordt. Zomaar overgaan naar het nieuwe stelsel met een vaste premie zou een nadeel opleveren voor met name oudere deelnemers.
Om de overgang soepel te laten verlopen zijn er twee mogelijkheden.
De werkgever kan besluiten de nieuwe regeling, met een vaste premie, alleen te laten gelden voor nieuwe werknemers. Werknemers die al deelnemer waren aan de oorspronkelijke regeling, houden dan die regeling. Deze regeling blijft dan in principe in stand totdat de laatste deelnemer uit dienst is gegaan of met pensioen is gegaan.
De werkgever kan ook besluiten iedereen over te zetten naar een regeling met een vaste premie. In dat geval zouden oudere deelnemers in het kader van het transitieplan moeten worden gecompenseerd.
Hoe de transitie zal gebeuren en of en hoe er gecompenseerd zal worden, hangt af van de specifieke situatie waarbij onder meer de medezeggenschap een rol speelt.
Als u nu geen pensioen opbouwt, en u wilt wel op een fiscaal vriendelijke manier pensioenvermogen opbouwen, dan bent u aangewezen op het opbouwen van een lijfrentekapitaal, conform de regelingen uit de Wet Inkomstenbelasting.
In het nieuwe pensioenstelsel gaat de maximale hoogte van de aftrekbare premie voor een lijfrente drastisch omhoog. Deze gaat van13,30% van de premiegrondslag naar 30% van de premiegrondslag. Ik plaats hierbij wel de kanttekening dat de premiegrondslag iets lager zal worden. Bijgaand een voorbeeld om dit te verduidelijken.
Huidige stelsel Nieuw stelsel
Belastbaar loon [1] € 50.000 € 50.000
Franchise [2] € 12.837 € 14.802
Premiegrondslag € 37.163 € 35.198
Percentage 13,30% 30,00%
Maximale premie € 4.943 € 10.560
[1] Dit is het belastbaar loon van het jaar voorafgaand aan de premiebetaling. Deze is zowel in het oude als het nieuwe stelsel gemaximeerd op € 114.866 (cijfer 2022).
[2] Deze bedragen zijn gebaseerd op het jaar 2022 en veranderen elk jaar, net zoals de AOW elk jaar wijzigt.
Dit voorbeeld houdt geen rekening met eventuele pensioenopbouw via een werkgever. Tevens is geen rekening gehouden met eventuele andere inkomsten, zoals bijvoorbeeld winst uit onderneming.
U krijgt als oud-deelnemer periodiek een overzicht van het pensioen wat u mag verwachten als u met pensioen gaat. U had in feite een overeenkomst met uw werkgever c.q. met het pensioenfonds waarin is vastgelegd hoe hoog uw toekomstige uitkering wordt. Dit wordt ook wel een uitkeringsovereenkomst genoemd.
Het vooruitzicht op de uitkering kan wijzigen. Dit omdat het pensioenfonds kan besluiten de opgebouwde aanspraak te verhogen (dat heet indexatie) dan wel te verlagen (dat heet korting).
Op enig moment tussen 1 juli 2023 en 1 januari 2027 zal uw pensioenfonds de pensioenuitkering niet meer baseren op een formule die in het pensioenreglement staat beschreven (de zogenaamde uitkeringsovereenkomst), maar zal ze deze baseren op de som van de ingelegde premies en het (collectieve) rendement wat daarop behaald wordt. De aard van uw pensioenregeling gaat van een uitkeringsovereenkomst naar een zogenaamde premieovereenkomst.
De verwachte toekomstige uitkering zal in principe elk jaar worden aangepast. Dit aan de hand van onder andere de door het pensioenfonds behaalde resultaten. Naar verwachting zal dit resulteren in een hogere en meer regelmatige indexatie. Maar het kan ook leiden tot een eerdere korting.
Om al te veel schommelingen te voorkomen zullen er mechanismes worden ingebouwd die voor stabilisatie moet zorgdragen.
Uitdrukkelijk geldt dit ook voor uw opgebouwde pensioen. Dat wordt namelijk onder de werking van de nieuwe wet gebracht. Tenzij het pensioenfonds aannemelijk kan maken dat het beter is om dat niet te doen. Naar verwachting zullen de meeste pensioenfondsen er toch voor kiezen om het opgebouwde pensioen “in te varen” in het nieuwe systeem.
Volgens het wetsvoorstel kunt u als individuele oud-deelnemer geen bezwaar maken tegen dit invaren.
Gezien de aard van de nieuwe toezegging is een keiharde garantie dat u erop vooruit gaat, niet te geven. Maar de insteek zal wel zijn dat het voor u beter uitpakt dan de huidige regeling, met name vanwege de verwachting dat indexatie vaker zal worden toegepast.
Er staan in het wetsvoorstel geen voorstellen die uw aanspraken zullen gaan veranderen. Voor u verandert er niets.
Houdt u er wel rekening mee dat – naar alle waarschijnlijkheid – uw aanspraken op pensioen niet zullen worden geïndexeerd. Met een forse (tijdelijke?) inflatie heeft dat invloed op wat u straks met uw pensioenuitkering kunt kopen. Met andere woorden, uw koopkracht zal zonder indexatie elk jaar worden verlaagd.
De keerzijde is wel dat uw pensioen ook niet verlaagd zal worden. In tegenstelling tot pensioen bij een pensioenfonds heeft u een gegarandeerde uitkering.
Er staan in het wetsvoorstel geen voorstellen die uw aanspraken zullen gaan veranderen. Voor u verandert er niets.
Op uw eigen pensioengerechtigde leeftijd moet u het opgebouwde pensioenkapitaal omzetten in een levenslange periodieke uitkering.
Dat kan op basis van een vaste uitkering, maar ook op basis van een variabele uitkering.
Bij een vaste uitkering krijgt u een uitkering die gedurende uw hele leven vaststaat. Deze wordt niet verlaagd en niet verhoogd.
Bij een variabele uitkering wordt het eerder opgebouwde pensioenkapitaal doorbelegd. Uw uitkering beweegt mee met met name het beleggingsrendement. De bedoeling is dat de uitkering daardoor stijgt, maar het kan natuurlijk ook dalen.
Het is belangrijk dat u zich tijdig laat voorlichten. Dat kan natuurlijk bij Struik Financial Consulting.
Duurt het nog ongeveer 15 jaar voordat u pensioen krijgt? Dan krijgt u van de verzekeraar of premiepensioeninstelling de mogelijkheid om alvast voor te sorteren op zo’n variabele uitkering. Ook hierover kunt u nadere informatie krijgen bij uw verzekeraar of premiepensioeninstelling of natuurlijk ook bij Struik Financial Consulting.
U krijgt als gepensioneerde of als nabestaande periodiek een overzicht van het pensioen dat u krijgt. U of uw partner had in feite een overeenkomst met de werkgever c.q. met het pensioenfonds waarin is vastgelegd hoe hoog de uitkering zou worden. Dit wordt ook wel een uitkeringsovereenkomst genoemd.
De uitkering kan wijzigen. Dit omdat het pensioenfonds kan besluiten de uitkering te verhogen (dat heet indexatie) dan wel de uitkering te verlagen (dat heet korting).
Op enig moment tussen 1 juli 2023 en 1 januari 2027 zal uw pensioenfonds de pensioenuitkering niet meer baseren op een formule die in het pensioenreglement staat beschreven (de zogenaamde uitkeringsovereenkomst), maar zal ze deze baseren op de som van de ingelegde premies en het (collectieve) rendement wat daarop behaald wordt. De aard van uw pensioenregeling gaat van een uitkeringsovereenkomst naar een zogenaamde premieovereenkomst.
De uitkering zal in principe elk jaar worden aangepast. Dit aan de hand van onder andere de door het pensioenfonds behaalde resultaten. Naar verwachting zal dit resulteren in een hogere en meer regelmatige indexatie. Maar het kan ook leiden tot een eerdere korting.
Om al te veel schommelingen te voorkomen zullen er mechanismes worden ingebouwd die voor stabilisatie moet zorgdragen.
Uitdrukkelijk geldt dit ook voor uw pensioen. Dat wordt namelijk onder de werking van de nieuwe wet gebracht. Tenzij het pensioenfonds aannemelijk kan maken dat het beter is om dat niet te doen. Naar verwachting zullen de meeste pensioenfondsen er toch voor kiezen om het opgebouwde pensioen “in te varen” in het nieuwe systeem.
Volgens het wetsvoorstel kunt u als individuele uitkeringsgerechtigde geen bezwaar maken tegen dit invaren.
Gezien de aard van de nieuwe toezegging is een keiharde garantie dat u erop vooruit gaat, niet te geven. Maar de insteek zal wel zijn dat het voor u beter uitpakt dan de huidige regeling, met name vanwege de verwachting dat indexatie vaker zal worden toegepast.
Er staan in het wetsvoorstel geen voorstellen die uw uitkering zullen gaan veranderen. Voor u verandert er niets.
Houdt u er wel rekening mee dat – naar alle waarschijnlijkheid – uw aanspraken op pensioen niet zullen worden geïndexeerd. Met een forse (tijdelijke?) inflatie heeft dat invloed op wat u straks met uw pensioenuitkering kunt kopen. Met andere woorden, uw koopkracht zal zonder indexatie elk jaar worden verlaagd.
De keerzijde is wel dat uw pensioen ook niet verlaagd zal worden. In tegenstelling tot pensioen bij een pensioenfonds heeft u een gegarandeerde uitkering.
Er staan in het wetsvoorstel geen voorstellen die uw uitkering zullen gaan veranderen. Voor u verandert er niets.
Houdt u er wel rekening mee dat uw aanspraken op pensioen niet zullen worden geïndexeerd. Met een forse (tijdelijke?) inflatie heeft dat invloed op wat u straks met uw pensioenuitkering kunt kopen. Met andere woorden, uw koopkracht zal zonder indexatie elk jaar worden verlaagd.
De keerzijde is wel dat uw pensioen ook niet verlaagd zal worden. In tegenstelling dat pensioen bij een pensioenfonds heeft u een gegarandeerde uitkering.
Er staan in het wetsvoorstel geen voorstellen die uw uitkering zullen gaan veranderen. Voor u verandert er niets.
Houdt u er wel rekening mee dat uw uitkering jaarlijks zal veranderen. Dat is inherent aan de soort uitkering die is gekozen. U wordt hierover jaarlijks geïnformeerd door uw verzekeraar of premiepensioeninstelling.
Om het even specifiek te omschrijven. U bent ondernemer in de zin van de Inkomstenbelasting, u geeft uw winst uit onderneming op in uw belastingaangifte onder het kopje “winst uit onderneming”, zoals beschreven in afdeling 3.2 van de wet op de inkomstenbelasting.
Op dit ogenblik kunt u op twee verschillende manieren fiscaalvriendelijk pensioen opbouwen.
In de eerste plaats kunt u pensioen opbouwen door fiscaal aftrekbare lijfrentepremies te storten.
In het nieuwe pensioenstelsel gaat de maximale hoogte van de aftrekbare premie voor een lijfrente drastisch omhoog. Deze gaat van13,30% van de premiegrondslag naar 30% van de premiegrondslag.
Ik plaats hierbij wel de aantekening dat de premiegrondslag iets lager zal worden. Bijgaand een voorbeeld om dit te verduidelijken.
Huidige stelsel Nieuw stelsel
Winst uit onderneming[1] € 50.000 € 50.000
Franchise[2] € 12.837 € 14.802
premiegrondslag € 37.163 € 35.198
Percentage 13,30% 30,00%
Maximale premie € 4.943 € 10.560
[1] Dit is winst uit onderneming van het jaar voorafgaand aan de premiebetaling. Deze is zowel in het oude als het nieuwe stelsel gemaximeerd op € 114.866 (cijfer 2022).
[2] Deze bedragen zijn gebaseerd op het jaar 2022 en veranderen elk jaar, net zoals de AOW elk jaar wijzigt.
Dit voorbeeld houdt geen rekening met eventuele pensioenopbouw via een werkgever. Tevens is geen rekening gehouden met eventuele andere inkomsten, zoals bijvoorbeeld loon uit dienstverband.
Ten tweede kunt u een vermogen reserveren binnen uw eigen onderneming, de zogenaamde oudedagsreserve[1].
Volgens de plannen van het kabinet wordt de oudedagsreserve vanaf 1 januari 2023 afgeschaft.
Tenslotte. Het is de wens van het kabinet en sociale partners dat meer mensen, ook zelfstandig ondernemers, pensioen gaan opbouwen. Daarom komen er experimenten met bijvoorbeeld de mogelijkheid om als zelfstandige toe te treden tot een pensioenfonds. Hou de ontwikkelingen binnen uw bedrijfstak hierover in de gaten.
Overigens geldt voor sommige zelfstandige ondernemers al dat zij verplicht zijn aangesloten bij een pensioenfonds, dat is bijvoorbeeld het geval bij het pensioenfonds voor de schilders.
[1] Zie Paragraaf 3.2.3 van de Wet op de Inkomstenbelasting.
Als u DGA bent, dan kon u eerder binnen uw eigen onderneming pensioen opbouwen. Dat is nu niet meer mogelijk. Als overgangsmaatregel kon u uw pensioen in eigen beheer premievrij maken, afkopen of omzetten in een Oudedagsvoorziening (ODV). De overgangsmaatregelen worden door de Wet Toekomst Pensioenen niet gewijzigd.
Bouwt u buiten uw onderneming pensioen op? Mogelijk is één van de volgende situaties op u van toepassing.
Bij de meeste pensioenfondsen vallen DGA’s buiten de definitie, maar dat is niet altijd het geval. Mocht u aangesloten zijn bij een pensioenfonds en het pensioenfonds blijft ook na de wijziging van het stelsel u als deelnemer zien, dan geldt voor u hetzelfde als voor een andere werknemer van dit pensioenfonds.
Kijk voor uw situatie op “Ik ben werknemer en ik bouwpensioen op bij een pensioenfonds”
Voor u zullen de fiscale regels op dezelfde manier veranderen als voor “gewone” werknemers die middels een eindloonregeling of middelloonregeling opbouwen bij een verzekeraar.
Kijk voor uw situatie op “ik ben werknemer en ik bouw pensioen op bij een verzekeraar met een middelloonregeling- of eindloonregeling”.
Voor u zullen de fiscale regels op dezelfde manier veranderen als voor “gewone” werknemers die een beschikbare premieregeling hebben.
Kijk voor uw situatie op “ik ben werknemer en ik bouwpensioen op bij een verzekeraar of premiepensioeninstelling met een beschikbare premieregeling”.
De fiscale regels voor lijfrentepremies worden verruimd. Voor een nadere uitleg kijkt u onder de titel “Ik ben werknemer en bouw nu geen pensioen op”.
Het nieuwe pensioenstelsel bevat ook nog een aantal andere onderwerpen. Informatie hierover vindt u in de andere nieuwsberichten. Deze onderwerpen zijn:
a. Mogelijke uitkering van een “bedrag ineens” op de pensioendatum
b. Mogelijkheden voor eerder met pensioen gaan
c. Nabestaandenpensioen
d. Scheiding en pensioen