Een van de veel gestelde vragen aan een oudere werknemer is “hoe lang moet u nog?” of “wanneer mag u met pensioen?”.
Als zo’n vraag wordt gesteld, dan is het eerste wat in mij opkomt de vraag of iemand nog wel lol heeft in zijn werk. Als u bijvoorbeeld nog zeven jaar naar uw werk moet, dan is dat geen plezierig vooruitzicht. Als u nog zeven jaar mag, wordt het al heel anders.
“Hoe lang moet u nog?” of “Wanneer mag u met pensioen?”
Maar dit artikel gaat niet in de eerste plaats over werkvreugde, hoe belangrijk ook, maar over de vraag wat uw pensioengerechtigde leeftijd is.
De term pensioengerechtigde leeftijd suggereert dat er één bepaalde leeftijd is waarop u met pensioen gaat. En dat er geen keuze is. En dat is niet correct. Er is voor veel mensen wel een logische pensioenleeftijd, maar dat is niet per se een verplichte pensioenleeftijd.
Wat wel vaststaat, is de leeftijd waarop u voor het eerst een AOW-uitkering krijgt. Deze wordt 5 jaar voor uw eerste AOW-uitkering definitief vastgesteld, maar daar kom ik later op terug. En daar zit vaak de verwarring. Velen denken dat dat dan ook de datum is waarop u met pensioen moet gaan, dat dat de pensioengerechtigde leeftijd is.
Laten we eerst eens kijken naar de AOW-leeftijd.
Bij de invoering van de AOW, dat is de Algemene Ouderdomswet, is ervoor gekozen om de leeftijd voor iedereen vast te stellen op de 1ste van de maand waarin iemand 65 werd. Dus bent u geboren op 30 april 1940, dan kreeg u op 1 april 2005 voor het eerst AOW.
Later is ingevoerd dat de AOW voor het eerst uitgekeerd wordt vanaf de verjaardag. In mijn voorbeeld dus vanaf 30 april 2005.
Weer later is de ingangsdatum van de AOW in stapjes verhoogd. Ik zal u de exacte geschiedenis besparen, maar hierna omschrijf ik hoe het nu in de wet staat.
In het jaar 2022 is de AOW-leeftijd 66 jaar en 7 maanden.Bent u geboren ná 31 augustus 1955, doch vóór 1 juni 1956, dan krijgt u in 2022 voor het eerst AOW.
In het jaar 2023 is de AOW-leeftijd 66 jaar en 10 maanden. Bent u geboren ná 31 mei 1956, doch vóór 1 maart 1957, dan krijgt u in 2023 voor het eerst AOW.
In het jaar 2024, 2025, 2026 en 2027 is de AOW-leeftijd 67 jaar. Bent u geboren ná 28 februari 1957, doch vóór 1 januari 1961, dan krijgt u voor het eerst AOW op uw 67-jarige leeftijd.
De AOW-leeftijd wordt verhoogd als de gemiddelde levensverwachting van een 65-jarige Nederlander stijgt.
Na 2027 kan de AOW-leeftijd hoger zijn. In de wet staat dat de AOW-leeftijd elk jaar met 3 maanden kan worden verhoogd. Is dit het geval, dan wordt dit 5 jaar van tevoren kenbaar gemaakt. Vóór 1 januari 2023 weten we dus zeker wat de AOW voor het jaar 2028 wordt.
De AOW-leeftijd wordt verhoogd als de gemiddelde levensverwachting van een 65-jarige Nederlander stijgt. En vervolgens wordt er een factor 2/3 op losgelaten. Dus als de gemiddelde levensverwachting met 5 maanden stijgt, dan zou de AOW-leeftijd met 3 1/3 maand stijgen. Maar de maximale stijging is 3 maanden, het wordt dan naar beneden afgerond.
Wilt u weten wat uw waarschijnlijke AOW-datum is? Kijkt u dan even op https://www.svb.nl/nl/aow/aow-leeftijd/uw-aow-leeftijd
Het bedrag wat u krijgt aan AOW hangt af van uw burgerlijke staat en of u in het buitenland hebt gewoond. Kijk voor de AOW-bedragen (zonder buitenland-korting) op https://www.svb.nl/nl/aow/bedragen-aow/aow-bedragen en voor uw persoonlijke situatie op www.mijnpensioenoverzicht.nl
Het bedrag wat u krijgt aan AOW hangt af van uw burgerlijke staat en of u in het buitenland hebt gewoond.
Als u werknemer bent, dan heeft u waarschijnlijk pensioen opgebouwd bij uw (ex-)werkgever. Niet altijd, maar meestal wel.
Uw werkgever heeft ofwel een (verplichte) regeling bij een fonds of een regeling bij bijvoorbeeld een verzekeringsmaatschappij.
In alle pensioenregelingen wordt een standaard-pensioendatum genoemd. Dit is meestal een datum die afwijkt van uw individuele AOW-ingangsdatum.
De standaard-pensioendatum is vaak 68 jaar. In het verleden werd pensioen opgebouwd met een andere standaard-pensioendatum. Zo kan het best zijn dat u pensioenopgaves heeft met een standaard-pensioendatum van 65, 67 en 68. En misschien zelfs wel een pensioendatum die nog lager ligt. Bij de overgang naar een hogere standaard-pensioendatum zijn er pensioenuitvoerders geweest die de aanspraken met een lagere pensioenleeftijd hebben omgezet, zodat er nog maar één standaard-pensioendatum overblijft, maar dat is lang niet altijd gebeurd.
Voor u kan het dus zo zijn dat u met een allegaartje aan pensioenopgaves zit met allemaal verschillende leeftijden. Nog even afgezien van de verschillende werkgevers die u wellicht heeft gehad.
Pensioenleeftijd = rekenleeftijd
Pensioenuitvoerders rekenen met een standaard-pensioendatum. Maar dat wil niet zeggen dat u dan met pensioen moet. In (nagenoeg) elk pensioenreglement staat dat de (ex-)deelnemer zijn pensioen kan vervroegen dan wel uitstellen. Staat uw standaard-pensioendatum op leeftijd 68, dan mag u dit vervroegen naar bijvoorbeeld 67. Staat de standaard-pensioendatum via een oudere pensioenregeling op leeftijd 65 en u wilt pas met pensioen vanaf 67? Dan mag u het twee jaar uitstellen.
Uitstellen of vervroegen heeft natuurlijk wel consequenties. Gaat u het uitstellen, bijvoorbeeld met één jaar? Dan geeft u in feite een pensioenuitkering van één jaar aan de pensioenuitvoerder. En daar wilt u natuurlijk wel iets voor terug. U krijgt er iets voor terug in de vorm van een hogere uitkering. (Tip: let wel even op of de hogere uitkering redelijk is!). Met vervroegen is het andersom. Dan wordt de uitkering lager.
Stel uw AOW-datum is 67 jaar en 3 maanden. En u wilt daadwerkelijk op deze datum met pensioen. U vindt dat dat uw pensioengerechtigde leeftijd is. Dan kunt u alle aanspraken opgebouwd via een werkgever in laten gaan op leeftijd 67 jaar en 3 maanden, door te vervroegen dan wel uit te stellen. U krijgt dan alle uitkeringen vanaf dezelfde datum.
Stel uw AOW-datum is 67 jaar en 3 maanden, maar u wilt op leeftijd 65 met pensioen. U vindt nog steeds dat u op 65 met pensioen mag, uw pensioengerechtigde leeftijd. Dan kunt u alle aanspraken opgebouwd via een werkgever in laten gaan op leeftijd 65, door te vervroegen dan wel uit te stellen. U krijgt dan alle uitkeringen, behalve de AOW, vanaf dezelfde datum. De AOW gaat gewoon in op (in dit voorbeeld) 67 jaar en 3 maanden.
Kijk eens in uw arbeidsovereenkomst wat er staat over de pensioengerechtigde leeftijd. Vaak zal er staan dat de arbeidsovereenkomst van rechtswege eindigt op de ingangsdatum van de AOW. Uw werkgever hoeft de arbeidsovereenkomst dan niet op te zeggen en ook geen transitievergoeding te betalen.
Soms staat er dat de overeenkomst eindigt op de pensioenleeftijd. Dat is geen handige term, want dit geeft verwarring. Meestal bedoelt de werkgever toch de AOW-leeftijd. Maar het is goed dit even af te stemmen.
Stel dat de AOW-leeftijd 67 is en de standaard-pensioendatum is 68 jaar. En uw arbeidsovereenkomst eindigt van rechtswege op leeftijd 67. Dan stopt dus ook de pensioenopbouw eerder. Het laatste jaar pensioenpremie wordt niet meer betaald. U moet daar rekening mee houden bij uw planning.
Wilt u eerder met pensioen gaan dan uw arbeidsovereenkomst suggereert? U neemt dan ontslag en u laat uw pensioen eerder ingaan. Of dat financieel kan is een ander verhaal. Hoe groter het aantal jaren dat u vervroegd gaat, des te groter de financiële uitdaging.
Wilt u later met pensioen gaan dan uw arbeidsovereenkomst suggereert? Dan moet u even overleggen met uw werkgever. Hij is, uitgaande van de standaardbepaling in de arbeidsovereenkomst, niet verplicht u in te blijven huren. Gaat hij mee met uw wens, dan wordt er een nieuwe arbeidsovereenkomst gesloten, onder nieuwe voorwaarden.
Het maakt de belastingdienst niet uit wanneer u gebruik maakt van uw pensioengerechtigde leeftijd. Zolang u maar belasting betaalt. Maar daar zit wel een probleem. Want de fiscus kent 2 tarieven. Een tarief vóór de AOW-datum en een tarief ná de AOW-datum.
Het belastbare inkomen tot € 35.473 (cijfer 2022) wordt vóór de AOW-datum belast met 37,0% belasting (inkomensbelasting en premie volksverzekeringen samen) en ná de AOW-datum met 19,17%.
Het maakt de belastingdienst niet uit wanneer u gebruik maakt van uw pensioengerechtigde leeftijd. Zolang u maar belasting betaalt.
Daarnaast zijn er aanpassingen in de zogenaamde heffingskortingen.
De belastingdienst verplicht u dus niet pas vanaf de AOW-leeftijd met pensioen te gaan, maar het wordt niet gestimuleerd om eerder te gaan.
Laat ik in dit artikel even uitgaan van een situatie waarbij iemand zegt dat hij vanaf leeftijd 65 met pensioen wil. En verder geldt het volgende:
- AOW-leeftijd is 67
- Oude pensioenopgave met pensioenleeftijd 65 met als jaarlijkse uitkering € 5.000
- Nieuwe pensioenopgave met pensioenleeftijd 68 met als jaarlijkse uitkering € 20.000, waar nog pensioenpremie voor wordt betaald.
Zonder aanpassingen zien zijn bruto pensioenuitkeringen er als volgt uit:
Hij vindt dat zijn pensioengerechtigde leeftijd 65 is, dus hij gaat het pensioen, dat eigenlijk pas ingaat op leeftijd 68, vervroegen naar 65.
Dit heeft als gevolg dat er 3 jaar lang geen premie meer wordt betaald én dat de uitkering verlaagd wordt in verband met 3 jaar vervroeging. In dit voorbeeld gaan we ervan uit dat de nieuwe uitkering €15.000 wordt. In de praktijk zal de verhouding in elke situatie anders zijn.
Dan komt de uitkeringenstroom er als volgt uit te zien:
Het gevolg is een lagere uitkering voor de lange termijn en nog steeds een hiaat voor de jaren tussen 65 en 67.
Er zijn drie manieren om dit hiaat te vullen.
1) Hoog/laag constructie
U kunt de pensioenuitvoerder vragen om, als we dit voorbeeld volgen, de eerste twee jaar een hogere uitkering te verstrekken. Dan wordt natuurlijk de uitkering na de eerste twee jaar lager, het uiteindelijke pensioenvermogen wordt immers niet minder. Pensioenuitvoerders geven geen cadeautjes.
U kunt het zelfs zo inrichten dat u ook nog rekening houdt met de inkomstenbelasting. Zodat de netto uitkering vóór en ná AOW-leeftijd (ongeveer) hetzelfde is.
Zo’n hoog/laag constructie mag u ook voor andere doeleinden gebruiken, bijvoorbeeld omdat u de eerste periode van uw pensionering meer inkomen wilt omdat u nog wilt reizen.
Een hoog/laag constructie is aan regels gebonden. In het pensioenreglement staat precies wat mogelijk is.
2) Eigen vermogen
Als u eigen vermogen heeft, kunt u dat natuurlijk ook inzetten ter overbrugging van de tijdelijke lagere pensioenuitkeringen. Dat kan vrij vermogen zijn, maar ook vermogen dat u gespaard heeft in een lijfrente.
3) RVU-regeling
Voor de uitleg van de RVU-regeling verwijs ik u naar de websitepagina met uitleg van pensioentermen. U heeft echter waarschijnlijk wel eens van VUT-regelingen gehoord, een RVU-regeling vertoont daar overeenkomsten mee.
Als uw werkgever zo’n regeling heeft, dan kunt u deze uitkering gebruiken om eerder met pensioen te gaan in combinatie met vervroeging van uw pensioenuitkeringen. Let wel, de RVU-regeling is tijdelijk!
Bij de planning rondom uw eigen pensioengerechtigde leeftijd zijn er nog een paar zaken waar u op moet letten.
1. Heeft u een beschikbare premieregeling? Dan moet u met het pensioenkapitaal een pensioen aankopen. Dat kan met een vaste of variabele uitkering.
2. Heeft u géén partner of is uw partner financieel zelfstandig? Gebruik dan het pensioenkapitaal dat bedoeld is voor het partnerpensioen, dat ingaat bij uw overlijden, om uw ouderdomspensioen te verhogen.
3. Vanaf juli 2023 is het mogelijk om 10% van de waarde van het ouderdomspensioen als een bedrag ineens op te nemen.
4. Wellicht heeft uw werkgever een verlofspaarregeling die u kunt inzetten voor pensioenvervroeging.
5. Bent u in het verleden gescheiden? Dat heeft invloed op uw pensioen!
Gaat u binnenkort met pensioen? Laat u dan adviseren!
Hoe eerder u begint met pensioenplanning des te meer is er mogelijk.
Gaat u nog lang niet met pensioen? Laat u dan ook adviseren. Hoe eerder u begint met pensioenplanning des te meer is er mogelijk.